Skip to main content

Cardiale re-synchronisatietherapie (CRT): Basiskennis

Op deze pagina vindt u algemene informatie over pacemakers voor cardiale re-synchronisatietherapie (CRT-P) en defibrillatoren (CRT-D). Hierin wordt uitgelegd hoe ze patiënten met hartfalen kunnen helpen, hoe ze worden geïmplanteerd en waar ze op moeten letten voor en na de operatie.  

Image
Physician holding a BIOTRONIK device in her hands

Wat is een CRT?

Bij patiënten met een verzwakte hartspier probeert het hart het verloren pompvermogen goed te maken, wat kan leiden tot een inefficiënte, onregelmatige hartslag waarbij de onderste kamers van het hart niet langer samenwerken. Als gevolg hiervan kan het lichaam onvoldoende zuurstofrijk bloed krijgen en kunnen patiënten last krijgen van duizeligheid, vermoeidheid of zelfs flauwvallen. 

Therapie voor hartfalen heeft tot doel het vermogen van het hart om zuurstofrijk bloed door het lichaam te pompen te verbeteren. Het bestaat vaak uit een combinatie van verschillende interventies, zoals veranderingen in levensstijl, medicatie of een hartimplantaat. Apparaten voor cardiale re-synchronisatietherapie ondersteunen het verzwakte hart door het hartritme te bewaken, onregelmatigheden op te sporen en deze indien nodig te corrigeren met elektrische impulsen.

Apparaten voor cardiale re-synchronisatietherapie omvatten:

Cardiale re-synchronisatietherapie met een pacemaker (CRT-P). Het apparaat wordt gebruikt voor de hersynchronisatie van de twee ventrikels.

Het zijn kleine, op batterijen werkende apparaatjes die vlakbij het sleutelbeen worden geïmplanteerd. Het systeem bestaat uit een impulsgenerator en drie speciale draden, elektroden genoemd, die het hart met de impulsgenerator verbinden. Er wordt informatie over het hartritme doorgegeven aan de impulsgenerator en transporteren kleine elektrische impulsen van het apparaat naar het hart.

Cardiale re-synchronisatietherapie met een pacemaker en een ICD (CRT-D). Dit apparaat kan worden aanbevolen voor mensen met hartfalen die ook een risico lopen op een plotselinge hartdood. Het kan gevaarlijke hartritmes detecteren en een sterkere energieshock afgeven dan een pacemaker kan afgeven. Deze shock kan de hartslag resetten.

Alvorens de implantatie

Als uw arts u implanteerbare cardiale re-synchronisatietherapie heeft aanbevolen, ontvangt u gedetailleerde instructies over hoe u zich op de operatie moet voorbereiden. Uw cardioloog kan onder meer het volgende adviseren: 

  • Om enkele dagen vóór de operatie te stoppen met het gebruik van bloedverdunnende medicijnen. 

  • Om vanaf ongeveer 12 uur vóór de implantatie geen voedsel meer te nuttigen. 

  • Als u regelmatig andere medicijnen gebruikt, vraag dan uw arts of u de medicatie moet blijven innemen vóór uw procedure. 

Naast de informatie die uw zorgverlener u zal geven, hebben wij veelgestelde vragen en een checklist samengesteld die u wellicht wilt bekijken en bespreken met uw arts. 

Implantatieprocedure

Het implanteren van een CRT-P of CRT-D is een relatief eenvoudige ingreep die tussen de twee en vier uur in beslag neemt. Het wordt niet uitgevoerd op een open hart. Het wordt uitgevoerd onder plaatselijke verdoving en soms onder een korte sedatie. U krijgt ook antibiotica om het risico op een ontsteking of infectie te verminderen. 

Na het voorbereiden van de incisieplaats, zal de arts een sneetje in uw borst maken, ruim onder uw sleutelbeen. De chirurg zal drie speciale draden, elektroden genaamd, in een grote ader nabij uw sleutelbeen inbrengen.​ Met behulp van rontgendoorlichting zal de cardioloog de geleiders door uw aderen leiden, tot aan de boven- en onderkamers van het hart. Vervolgens implanteert de arts de CRT-P of CRT-D in een pocket die bij de incisie onder de huid is gemaakt. De chirurg sluit de elektroden aan op het implantaat en programmeert deze passend bij uw specifieke medische behoeften. Na een test om er zeker van te zijn dat de implantaat goed werkt, zal de chirurg de incisie met een paar hechtingen sluiten. 

Na de implantatie

Meestal blijft u een of twee dagen na de implantatie in het ziekenhuis. Luister aandachtig naar, en volg, de instructies van uw arts. Thuis moet u controleren hoe de incisie geneest. Bij sommige patiënten vormt de implantaat een kleine maar zichtbare zwelling onder de huid. Het bereik van uw arm zal waarschijnlijk beperkt zijn totdat de wond volledig is genezen.

Vanaf nu heeft u regelmatig afspraken voor nacontroles waarbij uw arts de informatie controleert die uw implantaat heeft opgeslagen. Hij of zij zal ook de nodige therapie-aanpassingen doorvoeren als deze nodig zijn. Zorg ervoor dat u altijd uw patiëntenpas bij u heeft, zodat u deze bij de hand hebt in geval van nood.

Uiteraard heeft u wat tijd nodig om te wennen aan het leven met een implantaat en heeft u mogelijk veel vragen over werken, reizen of sporten. Maak uzelf ook vertrouwd met de manier waarop elektromagnetische interferentie de functionaliteit van uw implantaat kunnen beïnvloeden en waar u op moet letten bij het ondergaan van medische onderzoeken zoals een MRI.

Wilt u verder nog iets weten?

NEEM CONTACT OP